Te vroeg geboren kinderen (‘vroeggeboorte’) is wereldwijd een groot probleem. Eén op de tien kinderen wordt te vroeg geboren. In de huidige situatie worden baby’s die geboren worden tussen de 24 en 37 weken verzorgd op een neonatale intensive care-afdeling. Daar gaan ze in een couveuse die de hart- en ademhalingsontwikkeling van de baby’s ondersteunt. Maar deze oplossing is niet optimaal voor baby’s die extreem vroeg worden geboren, d.w.z. die in minder dan 28 weken op de wereld komen. De organen en met name de longen zijn dan nog niet ver genoeg ontwikkeld om zelfs met ondersteuning van de couveuse buiten de baarmoeder te functioneren. Daarom zijn vijf onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) met een bedrijf ‘Juno’ (een spin-off van de TU/e) gestart om een natuurlijke baarmoeder na te bootsen ofwel het maken van een couveuse 2.0. Het bedrijf, vernoemd naar de Griekse godin van het leven en de geboorte Juno, komt voort uit een Europees consortium dat in 2019 een bedrag van 2,9 miljoen euro aan Europese subsidies ontving.
De spin-off is onderdeel van een groter samenwerkingsverband waarbinnen het onderzoek naar een “Perinatal Life Support” systeem wordt uitgevoerd. Partners zijn de universiteiten in Eindhoven, Aken en Milaan en de bedrijven LifeTec Group, Nemo Healthcare, MSB de Medici en Medsim.
Juno Perinatal Healthcare B.V. is gevestigd op de campus van de TU/e.
In de beoogde couveuse 2.0 worden extreem vroeggeboren kindjes in een vloeistofomgeving gehouden, zodat de natuurlijke situatie in de baarmoeder zo goed mogelijk wordt nagebootst en het kindje zich verder kan ontwikkelen. De kustmatige baarmoeder omvat naast hardware, waaruit de huidige couveuse nu volledig bestaat, ook een belangrijke softwarematige component: sensoren die de ontwikkeling van een pasgeboren baby in een vroeg stadium continu in de gaten houden.
Naast de ontwikkeling van de couveuse zelf kijkt het bedrijf naar het gebruik van “digital twin technologie”. Daarbij wordt gebruik gemaakt van wiskundige modellen, beschikbare data en kunstmatige intelligentie. Zo zijn ze bij Juno in staat artsen te adviseren en te assisteren bij het maken van keuzes in de zorg voor de baby.
Het eerste prototype van de artificiële baarmoeder wordt in 2024 verwacht. Hierna kan aan het preklinisch en klinisch testen en aan het certificeringstraject worden begonnen.
