Ongeveer 3.000 jaar geleden stierf de Tasmaanse duivel uit op het vasteland van Australië. In een poging om de soort te beschermen werden er één jaar geleden individuen geherintroduceerd in een natuurgebied ten noorden van Sydney, en deze krijgen nu hun eerste jongen.
De Tasmaanse duivel is een bedreigde soort die vooral voorkomt op Tasmanië, een eiland ten zuidoosten van het Australische vasteland. Het buideldier is een vleeseter die zich voornamelijk voedt met wombats of aas, maar occasioneel zelfs een kleine kangoeroe eet. De soort kan een lengte bereiken tussen de 50 en 80 centimeter en ze kunnen zich agressief opstellen als ze zich bedreigt voelen.
Tasmaanse duivels zijn niet monogaam en mannetjes moeten hun vrouwtje bewaken na het paren om te vermeiden dat ze een andere partner toelaat. Per broedseizoen bevalt elk vrouwtje van zo’n 20 tot 30 jongen, maar door de sterke onderlinge competitie worden niet veel jongen volwassen. Meer dan 60% van de jonge Tasmaanse duivels haalt het volgende jaar niet.
Tot zo’n 3.000 jaar geleden kwam de Tasmaanse duivel regelmatig voor in het wild op het vasteland van Australië, maar de soort werd er vermoedelijk uitgeroeid door de dingo. Op Tasmanië leven nog maar zo’n 25.000 individuen nadat de populatie heel sterk afnam door ziekte. Vorig jaar werd actie ondernomen om de soort verder te beschermen en dus werden er Tasmaanse duivels vrijgelaten op het Australische vasteland in een natuurgebied ten noorden van Sydney, waar ze beschermd zijn van bijvoorbeeld auto’s of andere bedreigingen.
Nu, één jaar later, vermoeden de lokale natuurbeschermingsorganisaties dat er minimum zeven jongen ter wereld zijn gekomen. Verder bevestigen ze ook dat de jongen in een goede gezondheid zijn en er in de komende periode extra controles gaan plaatsvinden om er zeker van te zijn dat ze ook gezond blijven. Dat de bedreigde soort zich nu al terug aan het voortplanten is op het vasteland is een goed teken omdat het aantoont dat de Tasmaanse duivel zich er succesvol aan het vestigen is en het geeft ook hoop voor het verdere overleven van die soort. Verder hopen biologen ook dat dit het belang duidelijk maakt van conservatieprogramma’s en toont zij helpen bij het behoud van vele andere bedreigde diersoorten.