Het voelt als een verjaardag

Het voelt als een verjaardag. Als een feestje dus.
Eindelijk is het zo ver, is de eerste gedachte na het ontwaken. Dit is een heuglijke dag. Net zoals een verjaardag die je licht euforisch maakt. En straks krijg ik ook nog een cadeautje!

Vergenoegd en blij voel ik de ruige regendouchedruppels over me heen en langs me afglijden. Het ontbijtje smaakt nóg lekkerder dan de andere ochtenden. 

Zoals op elke verjaardag krijg ik meelevende appjes en mailtjes.
Het eerste van dochter Eva:   
‘Stap 1 naar elkaar weer omarmen wordt vandaag genomen. Aftellen maar! Hou van jou.’
Ze sluit haar liefdevolle aanmoediging, die voelt als een felicitatie, af met een emoticon van een vuurrode kus.
Kort hierna een e-mail. Van goede vriend Cor uit Mierlo-Hout:
‘Hoi Jan, succes vandaag. Risico’s zijn klein. Komt goed!’ 

Even na twaalven zal ik mijn cadeautje in ontvangst mogen nemen. Als een ongeduldige kleuter kijk ik uit naar de traag tikkende tijdklok.

Op het immens grote parkeerterrein wijst een mondbekapte man in een helgroen hesje me op talrijke lege plekken. Even later attendeert hij me op de pronte pijlen in het asgrauwe asfalt. Aanwijzingen die uiteindelijk uitmonden in een omheind wandelpad. En dit wandelpad loodst me verder naar weer een mondbekapte man in eenzelfde helgroen hesje.
”Pas op voor het opstapje”, zegt hij gedienstig als ik naar binnen mag om mijn cadeautje in ontvangst te nemen.

Binnen ontmoet ik opnieuw een ‘mondkapje’ in een helgroen hesje, ditmaal een vriendelijke vrouw. Ze vraagt of ik misschien verkouden ben, opvallend vaak hoest of koortsig ben. Als dat allemaal niet het geval is, wijst ze me naar een collega in dezelfde opvallende outfit, een kleine twintigtal meters verder. Die kan ik dus duidelijk zien staan, maar wederom wijzen dwingende pijlen op de vloer mij naar de volgende mevrouw.

“Goedemiddag, mag ik uw identiteitsbewijs en uw gezondheidsverklaring zien?”
Ik overhandig haar de documenten.
“Ah, u slikt bloedverdunners, zie ik.”
Ik knik bevestigend.
“Dan moet u eerst langs de arts. Krijgt u van mij dit briefje mee en moet u”, wijzend op de pijlen, “het linker pad nemen en komt u zo bij iemand die u verder helpt.”

Weer twintig meter verder – ik ben nu weer vlak bij de vriendelijke mevrouw die me bij de ingang begroette – opnieuw een dame in een helgroen hesje. Mondbekapt uiteraard.
“Wacht u hier even; de dokter is nog bezig.”
Ik kijk uit op twee cabines met daarop de letters ‘arts.’
Een van de twee artsen gebaart dat ik kan komen. 

“Goedemiddag”, zegt ze. “Mag ik uw identiteitsbewijs zien?”
Ik geef haar mijn rijbewijs en het briefje dat ik zojuist meekreeg.
“Ah, u slikt een bloedverdunner, zie ik. Welke als ik vragen mag?”
“Xarelta”, antwoord ik eraan toevoegend: “20 milligram eenmaal per dag”, in de veronderstelling dat ik haar een belangrijke medische informatie verstrek.   
“Wanneer hebt u die ingenomen? Ik bedoel hoe laat?”
“Vanmorgen om acht uur.”

Ze fronst kort haar voorhoofd. “Dat is eigenlijk net even te laat. Er zou eigenlijk meer tijd moeten zitten na het innemen van de bloedverdunner.”
“Maar goed, dan krijgt u zo dadelijk een drukverband om uw arm.”
Ik kijk haar verbaasd aan.
“Kijk, u krijgt een injectie in uw armspier en daarmee ontstaat een kans dat u een spierbloeding krijgt en dat moeten we niet hebben bij een ‘bloedverdunner’. Als u nu weer terugloopt naar diezelfde mevrouw die u zojuist naar mij heeft gestuurd, wijst zij u verder.”

Terug tussen het omheinde wandelpad naar de mondbekapte mevrouw in het helgroene hesje.
Ze kijkt met een ruime blik langs een lange reeks genummerde cabines.
“Gaat u maar naar zes.”
Het wandelpad en de pijlen leiden me gemakkelijk naar cabine zes.

 “Mag ik uw identiteitsbewijs even zien?” 
“Voor de derde keer?” antwoord ik met een lichte mengeling van verbazing en irritatie in mijn stem.
“Ja,” zegt ze, “daar kan ik ook niks aan doen.”
Ze vraagt verder niets, maar ik zie haar ijverig aantekeningen maken vanaf mijn identiteitsbewijs.
Na een drietal minuten: “Gaat u maar naar deze meneer hier achter mij.”

De meneer achter haar – helgroen hesje, mondkapje – biedt me een stoel aan.
“Mag ik uw identiteitsbewijs zien?” Wanneer had ik dat eerder gehoord?

“Ah, u slikt een bloedverdunner”, ontdekt hij, “dan krijgt u zo dadelijk van mij een drukverband om uw arm. Maar eerst het vaccin natuurlijk, want daar bent u voor gekomen, nietwaar?”

“Zeker”, zeg ik triomfantelijk. “En ik beschouw het vaccin van Pfizer als een welkom cadeautje.”
De man reageert niet, want hij is inmiddels geconcentreerd bezig met het vullen van zijn injectienaald.

“Komt ie”, zegt hij even later als hij mijn speciaal voor deze gelegenheid aangetrokken korte hemdsmouw nog verder naar boven heeft geduwd.
De ‘prikker’ werkt heel nauwkeurig, merk ik. Hij houdt op zijn telefoon nauwlettend de secondeteller in de gaten. Als de snel voorbijflitsende cijfers het getal 120 zijn gepasseerd, vraagt hij:  
“Als u nu even uw duim stevig op dit watje houdt, maak ik ondertussen het verband voor u klaar.”

Het verband al draaiend rondom de prikplek onthult hij achteloos: “Ik geloof er helemaal niks van dat dit helpt, maar men wil nu eenmaal dat ik dit doe.”
Ik kijk hem verbaasd aan.
“U bent klaar. U mag daar gaan zitten”, wijzend op stoeltjes even verderop “en u mag daar uw mondkapje afdoen. Na een kwartier mag u gaan.”

Tijdens het ‘kwartier after’, dat voor mijn gevoel veel langer duurt dan vijftien minuten, app ik mijn meelevende dochter met de woorden: ‘Lieve, ik ben een Pfizerboy!’
Ze appt vijf emoticons terug.
Ik voel emotionele adrenaline door mijn lichaam stromen vanwege de liefdevolle en nauwe dochter-vaderverhouding.

Mijmerend op het stoeltje laat ik de vlot verlopen prikactie nog even als een film aan me voorbijgaan. En kom tot de vreugdevolle conclusie dat mijn lijf zojuist op een feilloze wijze binnen een efficiënte mega-organisatie een eerste beschermende antistof tegen COVID-19 heeft gekregen. De vijand is binnen! Pak ‘m!  

Ik voel de vreugde.
Vreugde over mijn cadeau. Pfizer!
Eindelijk!
Beschermd!
Op naar betere tijden!

Weer thuis vier ik samen met mijn Lief het feestje. Alsof ik jarig ben. Want ik heb wel degelijk een cadeautje gekregen. Een Pfizer!
In een licht euforische stemming realiseer ik me tegelijkertijd dat we samen de overwinning vieren van een strijd tegen een verderfelijk vernietigend virus. Een strijd die menig ander helaas niet heeft mogen winnen. We drinken samen een goed glas wijn op het leven.
Op het delen van liefde, geluk en vooral gezondheid!
Nu de rest van de wereld nog.

Als je regelmatig en graag goed nieuws leest, dan is nu een goed moment om ons te steunen. Goed Nieuws is gratis toegankelijk voor iedereen en wordt gefinancierd door lezers. Elke bijdrage, hoe groot of klein ook, geeft voeding aan onze journalistiek en verzekert de toekomst van goednieuws.be. Steun Goed Nieuws al vanaf 1 euro – het duurt maar een minuutje. Dank je.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente berichten

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Jouw logo hier?

Goed Nieuws werkt op basis van vrijwilligers. Om onze kosten te dekken, zijn wij op zoek naar sponsors.

Herken je jezelf in de visie van Goed Nieuws en wil je sponsor worden? Neem dan contact met ons op.

Meer
berichten