‘Verwarde personen’ of mensen met onbegrepen gedrag, ze komen in elke stadswijk voor. Ze zorgen voor enige onrust en overlast in woonbuurten. De gemeente Eindhoven wil met een proefproject in twee wijken twee doelen bereiken: de organisatie van goede hulp om de juiste zorg eerder op de juiste plaats te krijgen (1) en tegengaan van de overlast (2). De gemeente detacheert daarvoor medewerkers van de Gemeentelijke Geneeskundige Gezondheidsdienst (GGD) in de wijken. Zij moeten proberen een brug te slaan tussen de partners uit het sociaal-, veiligheids- en ruimtelijk domein. Daarmee hoopt de gemeente de kans te vergroten dat iemand met verward gedrag tijdig de juiste vorm van zorg en ondersteuning krijgt en wordt de kans op overlast en verdere escalatie verkleind. De pilot duurt een jaar en daarna wordt op basis van evaluatie een besluit genomen over het vervolg.
De Eindhovense wethouder van Zorg en Welzijn, Renate Richters over het proefproject: “In Eindhoven zijn er het laatste jaar meer meldingen van overlast door personen met onbegrepen gedrag. Dat is onder meer te verklaren aan de hand van verschillende ontwikkelingen met als inzet om mensen zo lang mogelijk in de wijk, in hun eigen huis te laten wonen. Al dan niet met begeleiding. Als het uiteindelijk toch niet goed gaat met iemand, is het nodig dat er snel een interventie plaatsvindt. De wijk-GGD’er combineert sociaalpsychiatrische met somatische kennis en heeft daarmee een breed blikveld. Er wordt bovendien niet alleen gekeken vanuit cliëntperspectief, maar de wijk-GGD’er opereert ook vanuit de behoefte van de omgeving.”
Outreachende aanpak: effectieve manier om in contact te treden met geïsoleerde groepen
De wijk-GGD’ers hanteren een zogeheten ‘outreachende aanpak’: zij signaleren, gaan op meldingen af en bewegen zich in de woonomgeving van de betrokkene. Zij passen daarbij zowel sociaalpsychiatrische als ook kennis van de somatiek (lichamelijke klachten) toe om een goede beoordeling van de situatie te maken en naar de meest passende zorg te leiden. Hun inzet richt zich niet enkel op de persoon waarop de melding betrekking heeft, maar ook op zijn of haar omgeving. Bijvoorbeeld door psycho-educatie (handvatten die meehelpen om te gaan met bepaalde situaties waardoor meer begrip en inzicht ontstaat) of door tips en adviezen te geven hoe het beste met overlast om te gaan. Daarnaast bieden zij op informele wijze ondersteuning aan ketenpartners, spreken hen aan op gemaakte afspraken en herkennen onderliggende belangen en maken deze bespreekbaar.