Een elektrische auto verbruikt veel minder materialen dan een conventionele auto met verbrandingsmotor. Bij recyclage gebruikt een doorsnee batterij zo’n 30 kilogram aan grondstoffen, tegenover 17.000 liter brandstof in een gemiddelde personenwagen.
Elektrische auto’s krijgen nog vaak het verwijt dat ze op de weg wel minder uitstoten, maar dat ze veel kostbare materialen opslokken en dat de batterij na gebruik een groot milieuprobleem oplevert. Bovendien moeten de schaarse grondstoffen uit andere delen van de wereld geïmporteerd worden.
Fractie van benzinemotor
Niets is minder waar, blijkt uit een nieuwe studie door Transport & Environment: op voorwaarde dat ze wordt gerecycleerd, gebruikt de batterij van een elektrische auto over de hele levenscyclus amper 30 kg aan grondstoffen. Dat is een fractie van de 17.000 liter benzine die een doorsnee verbrandingsmotor er door jaagt.
Naarmate we overschakelen op elektrische auto’s is er meer lithium, kobalt en nikkel nodig. Maar die voetafdruk is dus veel kleiner dan wat er nodig is om olie op te pompen.
De productie van elektrische auto’s heeft natuurlijk wel een stevige ecologische voetafdruk, zegt T&E. Maar de kloof met diesel- en benzine-auto’s zal nog groter worden naarmate er steeds minder lithium nodig is om een batterij te maken. Verwacht wordt dat het over tien jaar met de helft minder lithium kan, met driekwart minder kobalt en met een vijfde minder nikkel.
“Als het om grondstoffen gaat, is er simpelweg geen vergelijking”, zegt Lucien Mathieu, analist transport en e-mobiliteit bij T&E. “Tijdens zijn levensduur verbrandt een gemiddelde auto op fossiele brandstof het equivalent van een stapel olievaten van 25 verdiepingen hoog. Als je rekening houdt met het recycleren van batterijmaterialen, gaat er slechts ongeveer 30 kg aan metalen verloren – zowat de grootte van een voetbal.”
Recycleren
Bovendien zet Europa stevig in op recyclage. Door de Europese regels kan in 2035 meer dan een vijfde van de lithium en 65 procent van het kobalt die nodig zijn om een nieuwe batterij te maken, afkomstig zijn uit hergebruik van materialen. Terwijl bij voertuigen met een verbrandingsmotor het verbruik moeilijker kan verminderd worden.
Uit de studie blijkt ook dat Europa waarschijnlijk al snel genoeg batterijen zal produceren om zijn eigen markt aan elektrische voertuigen te bevoorraden. Er zijn al 22 enorme fabrieken voor batterijen gepland voor het komende decennium, met een totale productiecapaciteit van 460 GWh in 2025, genoeg voor ongeveer 8 miljoen batterij-elektrische auto’s.
“Dit staat in groot contrast met de huidige situatie, waarin het Europese wagenpark bijna volledig afhankelijk is van de invoer van ruwe olie”, zegt Mathieu. “Door een grotere batterij-efficiëntie en recyclage zal de EU aanzienlijk minder afhankelijk zijn van invoer voor grondstoffen dan voor olie.”
EU-rapport
De nieuwe studie komt bovenop eerder onderzoek dat wijst op de milieu- en klimaatvoordelen voor elektrische voertuigen.
Een omvangrijke studie door het Europese Milieuagentschap EEA in 2018 concludeerde al dat elektrische auto’s over hun hele levenscyclus aanzienlijk minder CO2 uitstoten dan conventionele wagens en ook veel milieuvriendelijker zijn.
Elektrische voertuigen stoten bij de huidige energiemix in Europa gemiddeld 17 tot 21 procent minder CO2 uit dan een gelijkaardige dieselwagen en tot 30 procent minder dan een benzineauto. Als de batterij wordt opgeladen met groene stroom, dan wordt dat verschil nog veel groter. En omdat de Europese stroomproductie in sneltempo groener wordt, schat het rapport dat een elektrische auto in 2050 al 73 procent klimaatvriendelijker zal zijn dan voertuigen met een verbrandingsmotor.
Ook voor de lokale luchtkwaliteit zijn elektrische voertuigen duidelijk beter, stelt het rapport. Vermits de motoren geen uitlaat hebben, stoten ze geen stikstofoxiden, fijnstof en zwaveldioxide uit.